Zeg maar niet dat je sjiitisch bent

Op de warmste 19 april die ooit is gemeten in Nederland, bevolken grote groepen mensen de terrassen van Utrecht. Ook in de buurt van Theater Kikker, waar de paneldiscussie ‘Muslims Represent!’ zal plaatsvinden.

Bezoekers druppelen langzaam naar binnen, waar ze worden verwelkomd door meevoerende klanken uit de rietfluit van Cengiz Arslanpay. De host van vanavond is Nawal Mustafa. Zij valt gelijk met de deur in huis: ‘we gaan het vandaag over racisme hebben’. Vier sprekers zijn uitgenodigd. Maar eerst een korte inleiding van Dr. Margreet van Es, religiewetenschapper aan de Universiteit Utrecht, die het debat heeft georganiseerd i.s.m. The Hague Peace Projects.

Inleiding

Van Es benadrukt dat islamofobie een verzamelterm is voor, ze somt op, een onbestemd gevoel van wantrouwen specifiek gericht tegen moslims, stereotiepe beeldvorming, discriminatie, haatretoriek en expliciet geweld tegen moslims of mensen die voor moslims worden aangezien.

Hoewel ze erkent dat islamofobie een lastige term kan zijn, gaat het vandaag daar niet over. Het onderwerp is: Hoe verzet je je tegen islamofobie? En welke rol speelt diversiteit onder moslims daarbij?

Ook introduceert ze de term intersectionaliteit, wat er op neerkomt dat niemand slechts één identiteit heeft. In de wirwar van verschillende identiteiten en complexe maatschappelijke verhoudingen voeren mensen vaak verschillende battles tegelijk.

Van Es legt uit wat intersectionaliteit betekent aan de hand van haar eigen situatie. Als witte bekeerde moslima wordt zij soms door andere moslims onterecht op een voetstuk geplaatst. Aan de andere kant wekt de combinatie ‘wit’ en ‘moslim’ een specifieke vorm van agressie op bij mensen die toch al sterk gekant zijn tegen moslims en hun religie.

Eerste spreker

Halil Ibrahim Karaaslan (docent en secretaris bij het Contactorgaan Moslims en Overheid) begint door voorop te stellen dat het CMO niet alle moslims vertegenwoordigt, maar alleen de koepelorganisaties die zich hebben aangesloten, zoals Diyanet, Milli Görüs, de Süleymanci-groep en nog zeven andere koepels. Islamofobie vindt hij een lastige term. Met alle gewelddadige berichtgeving over moslims snapt hij wel dat mensen angstig kunnen zijn. ‘En met zo’n term is het dan moeilijk om legitieme punten aan te kaarten.’

Als vader is hij radicaler geworden in de betrokkenheid die hij voelt met de strijd tegen islamofobie. ‘Ik heb Turkse roots, maar mijn toekomst ligt hier in Nederland. Na 9/11 werd steeds gezegd dat onze cultuur en religie niet samengaan met Nederland. Ik wil dat mijn kinderen niet in dezelfde sfeer opgroeien, en laten zien dat het wel samengaat.’

Hij stelt drie dingen voor: Eén: Het terugkapen van termen als jihad.  De ‘jihad tegen de nefs’ (strijd tegen het ego) is de belangrijkste jihad die een individuele moslim kan voeren, aldus Halil. Twee: meer empathie in de gesprekken tussen moslims en niet-moslims. En drie: de mogelijkheden creëren dat moslimjongeren zich meer kunnen profileren in de Nederlandse maatschappij.

 

Ibtisam Abaaziz

De volgende spreker, Ibtissam Abaaziz (socioloog en projectleider bij Meld Islamofobie), start met een anekdote over een gebeurtenis van drie jaar geleden in Rotterdam-Zuid. ‘Het is 11 uur in de ochtend, een moslima stapt de tram binnen met haar kinderen. Op het moment dat ze zich wil zich verplaatsen, knijpt een man in haar bil en zegt: “Kijk wat ze onder die hoofddoek heeft verstopt.” Omstanders zeggen en doen helemaal niks. De enige die er wat van zegt is haar eigen vijfjarige zoon: “Blijf van mijn mama af.” Ze doet aangifte bij de politie, maar krijgt te horen dat ze van een mug een olifant maakt en dat ze het maar als een compliment moet beschouwen. De volgende dag gaat ze opnieuw met haar man. Haar aangifte wordt weer niet opgenomen. Ze geeft niet op en raadpleegt Meld Islamofobie. Alleen hierdoor raakt deze zaak bekend.’

Meld Islamofobie is drie jaar geleden, na de aanslag bij Charlie Hebdo, ontstaan. Het doel is om islamofobie in kaart te brengen aan de hand van data en patronen. Ibtissam: ‘Uit onze cijfers blijkt bijvoorbeeld dat vooral vrouwen slachtoffer worden van islamofobie en dat de daders vooral witte mannen zijn.’ Volgens haar kunnen zulke dingen gebeuren omdat islamofobie wordt gelegitimeerd door het politieke klimaat. Verder zegt Ibtissam dat moslimvrouwen een meervoudige strijd voeren: tegen islamofobie, maar ook tegen seksisme in de samenleving in het algemeen en tegen seksisme binnen islamitische gemeenschappen. ‘Onze strijd tegen islamofobie in de maatschappij is pas geloofwaardig als we ook intern de strijd voeren tegen racisme, homofobie en seksisme.’

 

Maame Hammond 

Maame Hammond (orthopedagoog, werkzaam binnen de hulpverlening en het onderwijs) wil hokjes doorbreken door eerst meerdere aan te vinken. Ze spreekt normaliter niet veel over haar geloofsovertuigingen, maar in haar toespraak vertelt ze over de momenten die indruk op haar hebben gemaakt of anderszins zijn blijven hangen. Zo zegt Maame tijdens de verkiezingen in 2017 geraakt te zijn door het verkiezingsprogramma van de PVV. In het verkiezingsprogramma werd gepleit om Nederland op verschillende manieren te “de-islamiseren”. Ze moest aan haar moeder denken, waarvan Maame dacht dat zij weer aan haar dochter moest denken die bekeerd is tot de islam. Daarnaast spreekt zij over de kinderen en jongeren met wie zij werkt en hoe het voor hun is om in dit klimaat op te groeien.

Binnen de hulpverlening heeft Maame enkele ervaringen gehad waarbij onbekendheid met de islam tot vervelende situaties heeft geleid voor iemand die zij begeleidde. Ondanks het feit dat Maame zich voorheen liet raken door negatieve berichtgeving, kiest zij er nu voor om dat niet meer te doen. Daarnaast stelt ze: ‘Mensen die bij voorbaat niet willen luisteren, daar hoef ik niet mee in gesprek. Ik wil gewoon mijn leven leiden. De gesprekken met mensen die oprecht interesse tonen zijn veel leuker!’

Fatma Bulaz

De laatste spreker is Fatma Bulaz, organizer bij de vakbeweging. Over islamofobie is ze helder: ‘Zoals de term homofobie niet wordt geproblematiseerd en het evident is dat het om homohaat gaat, is islamofobie voor mij gewoon moslimhaat.’ Ze pleit voor solidariteit met de slachtoffers en vertelt over haar moeder. Een zichtbare moslima die twee keer is bespuugd door witte mensen. Verder stelt Fatma patriarchale structuren binnen islamitische gemeenschappen aan de kaak. Ze voelt zich als vrouw in moskeeën vaak in haar waardigheid aangetast vanwege de kleine ruimtes die aan vrouwen beschikbaar worden gesteld.

Ook benoemt Fatma haar sjiitische achtergrond. Haar ouders zeiden vaak: ‘zeg maar niet dat je sjiitisch bent’. Op school werd ze door Turkse en Marokkaanse leerlingen aleviet genoemd, omdat ze sjiieten niet kenden. Er werden vooroordelen naar haar hoofd geslingerd: ‘jullie bidden toch tot Ali, Ali is toch jullie profeet?’ Een vriendin die openlijk alevitisch was, werd uitgescholden en voor ‘nepmoslim’ uitgemaakt. Altijd had Fatma het gevoel dat ze zich moest bewijzen tegenover soennitische moslims, en uitleggen dat sjiieten ook moslims zijn. ‘Nu heb ik dat losgelaten. Ik hoef mezelf niet te bewijzen.’

Paneldiscussie 

De moderator Nawal heeft iets opgemerkt: ‘Alleen Fatma benoemde tot welke stroming zij binnen de islam behoorde. De rest heeft dat niet gedaan. Ik heb dan de aanname dat jullie tot de soennitische meerderheid behoren. Klopt dat?’

‘Niet per se’, zegt Hammond, ‘Ik zie mezelf als moslim. Mijn pad heeft geleid tot de soennitische islam, maar ik wil me niet in zo’n hokje stoppen.’ Ibtissam: ‘In mijn persoonlijke beleving doet dat er niet zo toe. De diversiteit is voor mij een vanzelfsprekendheid.’

Halil: ‘Ik kenmerk mezelf als moslim. We zijn geen homogene groep. Dat is een feit. Ik irriteer me wel aan de intolerantie binnen de gemeenschap. Juist in een land waar we al een minderheid zijn, zouden we meer naar elkaar toe moeten groeien.’

Nawal: ‘Ja, maar jullie hoeven die keuze ook niet te maken. Fatma heeft die keuze niet. Zij moest haar identiteit verbergen. Het is ook een privilege dat jullie hebben als soenniet. Dan vind ik het makkelijk om te zeggen, nee, ik ben moslim. Ik verdeel niet. Dat doen jullie ook niet. Maar toch staan jullie in de machtsposities binnen de islam toch op een positie waar Fatma niet staat.’

Dat vindt Ibtissam een eyeopener en bedankt Nawal voor dit inzicht. Maar in haar eigen onderzoek naar de religieuze beleving onder oudere en jongere Marokkanen ziet ze toch dat hokjesdenken ‘een Nederlands product’ is. Halil is het daar niet mee eens: ‘Nou, Turken zijn ook hokjesdenkers. Turken zien zichzelf toch als net iets beter. En probeer maar eens thuis te komen met een donker persoon. Daar zit nog een enorme kloof.’

Ibtissam antwoordt dat bij Marokkanen de nationale identiteit veel minder een factor van betekenis is. Ze haalt haar eigen onderzoek naar voren, waaruit blijkt dat de islambeleving van jongeren veel meer is gecategoriseerd in termen van ‘salafisme’, ‘spirituele moslim’, enzovoorts.

Bij de tweede ronde wil Nawal dieper ingaan op seksisme. Hoe kaart je dat op een constructieve wijze aan, en wat voor rol hebben mannen daarbij?

Fatma Bulaz: ‘Niet zoals Shirin Musa dat doet. Leefbaar Rotterdam gebruikt haar als stok om moslims in het algemeen een zwieper te geven. Dan streef je dus je doel voorbij.’

Ibtissam: ‘Het moet met bewustwording beginnen.’

Nawal: ‘Is verbinding dan toch the way?

Ibtissam: ‘Verbinding is te beperkend. Want dan reduceer je racisme & islamofobie tot een individueel probleem en ervaringen, en als je dan maar lang genoeg verbindt, dan komt het wel goed. Nee, zo legitimeer je alle racistische incidenten, en kunnen mensen ermee wegkomen.’

Nawal: ‘Maar dan geldt dat dan toch ook voor seksisme intern, toch?

Ibtissam: Ja, patriarchale systemen kaarten we ook aan. En bewustwording kan ook heel confronterend zijn. De grote uitdaging vind ik wel hoe we seksisme kunnen aankaarten, zonder dat dit misbruikt wordt voor islamofobie?

Nawal kijkt naar Halil: ‘Wat is jouw rol als moslimman?’

Halil: ‘Mannen in dominante posities moeten zeggen dat het anders moet. En dat gebeurt dus niet. Wat gebeurt er nu? In de Turkse gemeenschap wordt bijvoorbeeld gezegd dat het gebedshuis van een vrouw haar huis is. En dat leidt vanaf het begin tot een scheefgroei. Ik wil dat mijn dochter de islam ook kan beleven zoals ik dat beleef.’

Nawal: ‘Nu, ga ik je even voor het blok zetten: hoe heb jij de afgelopen jaar benut om dit te veranderen in je eigen moskeegemeenschap?

Halil: Dat is een dooddoener. In de Islam heb je drie principes: weerspreken met je hand, met je mond en met je hart. Ik voldoe aan alle drie. En als je iemand meehebt, dan is een constructievere houding om te zeggen wat kunnen we samen doen. Ik probeer als we lezingen organiseren dat het altijd voor man, vrouw en in de Nederlandse taal is. Het werkt niet als je een strategie gaat opleggen, stel dat iemand zich inzet tegen islamofobie, maar niet tegen seksisme, is dat dan erg?’

Nawal schakelt over naar racisme van moslims tegen zwarte mensen. ‘Heel vaak wordt in gesprekken Bilal erbij gehaald, een van de eerste zwarte moslims uit de tijd van de profeet, om te zeggen dat de islam niet racistisch is. Maar dat is zo nietszeggend. Bilal is niet voldoende.’

Maame beaamt dat. ‘Het is niet voldoende om te zeggen dat racisme niet is toegestaan in de islam. Dit zou zichtbaar en hoorbaar moeten zijn in het handelen en spreken van individuele moslims en verschillende moslimgemeenschappen’.

Wellicht horen we daar meer over bij een volgende Muslims Represent!

Geschreven door Tayfun Balcik

Share this page

More Articles

Visit our socials

It's time to get involved

Your contribution will support the process of dialogue and help conflicting parties to de-escalate, understand, and resolve their conflicts together.